De peren dunnen.
Dunnen is het teveel aan peren vroegtijdig weghalen. Dat doe je om een betere oogst te krijgen. Misschien heb je wat minder kilo’s maar de peren die je plukt zijn van een betere kwaliteit en vooral smakelijker. De peer die je laat staan heeft meer ruimte om te groeien, het voedsel gaat naar minder maar betere vruchten. Door het toepassen van vruchtdunning bekomen we meer vruchten van goede kwaliteit en dus dikkere en mooiere peren.
Hoe ga je tewerk?
Elke bot geeft een aantal vruchten. Dat kunnen tot vijf à zes, en uitzonderlijk meer, peren per bloembot. Ideaal is om er 1 of 2 per bot te laten hangen. Elke peer krijgt daardoor meer ruimte maar ook meer bladoppervlak en rijpt dus beter.
Er is eerst al een natuurlijke vruchtrui zowat vanaf half mei tot half juni. De steel wordt geel en later valt de vrucht af. De boom laat dan zelf een deel van de vruchten vallen. Je begint met het dunnen snel na deze eerste natuurlijke vruchtrui. Half juni en juli zijn de maanden van vruchtdunning bij de appel- en perenbomen.
Dun het liefst met een speciale dunschaar of werk met een smalle snoeischaar. Belangrijk, pluk het peertje niet volledig weg laat het steeltje (of een stukje van de steel) staan (zie foto). Het stukje steel dat je laat staan valt later af en zo maak je geen wonde aan de tak.
Welke vruchten verwijder je ? Je knipt de kleinste, beschadigde, ondermaatse en aangetaste vruchten als eerste weg. Begin met aangetaste vruchten. Dan volgen vruchten die onderaan de takken hangen. Van de overgebleven vruchten laat je de grootste staan. Wanneer je drie vruchten in een trosje bij elkaar hebt hangen, verwijder je de middelste, wanneer je twee vruchten wilt behouden.
De fruitbomen zullen dankzij hun vruchtdunning ook minder kans hebben op beurtjaren. Dit wil zeggen dat wanneer de boom het ene jaar teveel uitgeput wordt, hij het volgende jaar geen energie meer heeft om nog vruchten te laten groeien. Zo kan het zijn dat er het jaar nadien weinig of zelfs geen vruchten meer aan deze boom groeien.
Door vruchtdunning is er minder uitbreidingskans van vruchtschimmels. Takken of twijgen die laag tegen de grond gaan hangen, worden gemakkelijker geïnfecteerd door vruchtschimmels. Deze geïnfecteerde vruchten kunnen dit dan overdragen aan gezonde vruchten en dat is natuurlijk niet de bedoeling.